6C Curriculum in beeld
Hieronder zie je de link voor de visualisatie van het curriculum van het vak LO/ LO2 op de Frater van Gemert school. De invulling van de LO PTA periodes van leerjaar 3 en 4 VMBO-TL en HAVO 4 en 5 staan als link hier weergegeven. Daarnaast is er ook nog het vak LO2 op VMBO-TL niveau in leerjaar 3 en 4. Ik kreeg het niet voor elkaar om de link in de visualisatie te krijgen.
Tip om de visualisatie beter te begrijpen moet je weten waar je moet beginnen met lezen. Leerjaar 1 begint onder aan de visualisatie.
Tip om de visualisatie beter te begrijpen moet je weten waar je moet beginnen met lezen. Leerjaar 1 begint onder aan de visualisatie.
Hopelijk kan je nu al een beeld vormen hoe de structuur in zijn geheel in elkaar zit.
Hieronder zal ik het ter ondersteuning nog eens proberen te verwoorden aan de hand van een aantal vragen.
6d1. Welke leerlijnen/leerdoelen herken je?
Binnen de school heb
je drie concrete leerlijnen HAVO, VMBO-TL en VMBO–BL (VIP). Deze leerlijnen hebben in het LO
curriculum niet een afwijkend beeld van elkaar. In de leerjaren 1 en 2 is er
een vakwerkplan afgetemd op deze beide jaren. Dat wil zeggen wanneer ze in
leerjaar 1 specifiek stilstaan bij softbal “het spel leren spelen”. Wordt er in
het 2e jaar specifiek stilgestaan bij softbal “slaan”. Op die manier is er een
aansluiting en verdieping op het 1e leerjaar.
Na de onderbouw
jaren kan er in de school gebruikt gemaakt worden van het tussenjaar 2D. In dit
leerjaar is er geen specifiek jaarprogramma. Er wordt dan ook gebruik gemaakt van
het PTA van het derde jaar, echter word het niveau van toetsing aangepast. Het
jaarprogramma voor 3 HAVO is gelijk aan dat van 2D. Kijkend naar deze
jaarprogramma’s ligt daar nog veel ruimte tot verbetering.
Verder kijkend naar
de PTA’s in de bovenbouw zijn alle 3e jaars VMBO PTA’s gelijk aan de 4e jaars
HAVO PTA’s. Daarnaast zijn de 4e jaars VMBO PTA’s gelijk aan de 5e jaars HAVO
PTA’s.
Wanneer deze
leerlijnen naast elkaar worden gelegd zie je een eenduidige lijn van aanpak.
Dit heeft te maken met de eisen die worden gesteld vanuit het ministerie van
onderwijs.
6d2. Naar welke leerdoelen leiden deze leerlijnen?
In deze leerlijnen
staan voor het vak lichamelijke opvoeding de landelijk afgesproken kerndoelen
centraal. Deze kerndoelen zijn dan ook gebruikt als uitgangspunt voor het maken
van de jaarprogramma’s. Zo is er ook nog een onderscheid gemaakt in onderbouw en
bovenbouw. In de onderbouw mag er waar nodig is afstand worden genomen van het
jaarprogramma. Dit in verband met de sociale en motorische ontwikkelingen van
de leerlingen. In de bovenbouw staat het PTA wel geheel vast. In de drie
periodes per jaar komen alle sportdomeinen ( bijv. Turnen) aan bod, zodat de
leerling elk jaar een zo divers mogelijk aanbod van sporten krijgt
voorgeschoteld.
6d3: Welke integratie of samenhang van leerdoelen zie
je?
In de leerjaren 3 of
4 van het VMBO komen dezelfde onderdelen terug. Zo wordt er in leerjaar 3 en 4
het onderdeel turnen, trampoline springen aangeboden. Hierdoor kunnen
leerlingen gemakkelijker de transfer leggen naar wat er van hen verwacht wordt.
Zo is een toekomstig
doel ook dat verschillende vakken in het vak lichamelijke opvoeding integreren.
Hierbij valt te denken aan biologie, NASK en Nederlands.
Naast de
verschillende vakken die een rol gaan spelen in het curriculum, zal er ook een
gedachte achter zitten waarbij vooral zal worden uitgegaan naar interesses en
talenten. Waardoor leerlingen steeds een positieve insteek kunnen maken naar
het gene ze moeten gaan leren. Daarbij zal een structuur in de opdrachten
worden aangebracht waardoor leerlingen de mogelijkheid komen om vanuit een
positieve flow te gaan leren.
6d4. Hoe komen deze leerdoelen in het primaire proces
van jouw groep(en)/leerjaren terug (e.g. methoden, contractwerk, vakken en
leermiddelen)?
Wanneer de
jaarprogramma’s van nu worden bekeken dan zie je daarin de verschillende kerndoelen
terug komen. Hoe deze specifiek ingevuld worden is afhankelijk van de docenten
die lesgeven aan deze groepen. Zo is er niet aangegeven hoe de
onderwijsleerstof word aangeboden. Dit geeft voor de docent, de soms benodigde
ruimte om zo goed mogelijk af te stemmen met een groep. Hierbij moet gedacht
worden aan de afstemming op sociaal en cognitief niveau. Hierin kan een groot
verschil zitten tussen de ene en de andere groep. Op dit vlak zouden er
leerdoel specifieke opdrachten bedacht kunnen worden.
6d5. Welke sterke punten herken je, wat zijn zwakkere
punten?
De sterke punten die
je zou kunnen herkennen zijn de uitgewerkte jaarprogramma’s voor de onderbouw
en de bovenbouw. De zwakkere punten zijn de niet uitgewerkte programma’s van 2D
en 3HAVO. Daarnaast zou er de keuze gemaakt kunnen worden voor een
gedetailleerder aanbod van de sportdomeinen.
Hallo Mathieu,
BeantwoordenVerwijderenWat een intrigerende achtergrond heb je voor je blog: ik wil nu graag weten wat de hele titel van het krantenbericht is...
In dit blogericht ga ik je een tussenbeoordeling geven op p.i. 2.2:
FEEDBACK (SCORE Voldoende):
Mijn beoordeling is (nu nog) een "voldoende" ofwel: Kritisch-analytische vermogen wordt getoond m.b.t. de ontwikkelpunten van de eigen school. Je ontwerp(nu nog een idee) sluit hierbij aan. Je eigen affiniteiten stijgen dus niet uit boven het belang van de school. Je kijkt kritisch naar de ontwikkelpunten van de eigen school door een goede curriculumdocument-analyse en bijbehorende redenering.
Om een "goed" te scoren moet je vooral nog aan het volgende deel van de p.i. werken: Ook bevraag je collegae regelmatig (volop feedback van mede-studenten en feedback van collegae) en je betrekt hen zichtbaar in je ontwerp, bijv. vragen om feedback op ontwerpblog en ook daadwerkelijk anticiperen op hun feedback eventueel via feedbackformulieren
Deze deelbeoordeling is gestaafd op het volgende:
1. Je hebt duidelijk goed begrip van Van den Akker en weet dit toe te passen op je eigen opleiding. Dit blijkt uit een heldere visualisatie en een uitgebreide analyse.
2. Je kunt overzichtelijk weergeven waar de sterktes en zwaktes zitten, zonder te stranden in onnodige details.
3. Je betrekt alle niveaus steeds goed in je analyse (student – team – scool / ministerieel vastgestelde eisen aan curriculum).
4. Je vertaalt je sterkte – zwakte- analyse naar een passend ontwerpidee.
FEEDUP: Je hebt een mooi ontwerpidee geformuleerd. hier kun je verder aan werken in het trapmode.
FEEDFORWARD: Ga je je trapmodel ook voorleggen aan je collega's en leidinggevenden, zodat er meer draagvlak komt in de school?
Veel succes met het maken van het trapmodel en het ontwerp. Hopelijk kun je hiermee verder. Zo niet, of als je vragen hebt, dan hoor ik het graag.
Groet,
Dimphy